Winkel(tje) van Sinkel in Nieuw- en Sint Joosland
De moeder van Corrie de Keuning (82) uit Nieuw- en Sint Joosland baatte een winkeltje uit, een minisupermarkt, in Nieuw- en Sint Joosland.
door Corrie de Keuning
Mijn moeder had de winkel overgenomen van mijn grootmoeder toen die naar de stad verhuisde. Mijn vader was pakhuisknecht bij Eiland Walcheren in de Nieuwe Poortstraat in Middelburg. Een groot graanpakhuis, waar de boeren van heel Walcheren hun graan brachten.
De winkel was een bijverdienste voor ons gezin. Dat was hard nodig omdat mijn broer Abraham in de oorlog (1944) ziek uit Duitsland was gekomen. Hij had TBC en kuurde 11 jaar thuis met deze ernstige ziekte. Toen kreeg je nog geen uitkering zoals tegenwoordig.
Wij woonden op de Oude Dijk 5 (nu Walravenstraat) en nr 9 was ook zo’n winkeltje, van Tane de Vos, maar die had veel minder dan wij in de winkel.
Wij verkochten losse stroop (die moest je scheppen uit een grote blikken emmer), groene zeep (ook uit een emmer scheppen), losse ‘stiesel’ (stijfsel), dat was voor de vrouwen in klederdracht (‘op der boers’) die er toen nog veel waren (omstreeks ’51). Het was toen de gewoonte om bij de ‘nieuwe klederdracht’, de gewassen onder- en bovenmutsen te stijven.
We hadden ook kinderspelletjes, kaarten, koekjes en snoepgoed (los). Je moest alles afwegen op de toonbankweegschaal. Verder bezems en klompen, die lagen opgeslagen in de schuur.
In de van Akenstraat was het winkeltje van Neeltje Crucq, in de Korteweg zat Van Zweden, op het Oude Dorp (nu St Jooslandstraat) had je de winkel van Jane Domisse (wed Poppe) in een nissenhut. Daar kwamen veel boerinnen uit de omliggende polders om boodschappen te doen, die winkel heeft bestaan tot ongeveer 1970. Dan had je nog de bakkers Walraven, Baurdoux en De Hamer. Als ik uit school kwam bracht ik daar altijd een vierponder brood van mee. Wat een veelheid aan winkels, er waren ook nog twee slagers. Wij zijn gestopt in 1953.
Een eigen huis
Na de oorlog was het heel moeilijk een woning te krijgen, en als je niet getrouwd was, kreeg je geen huis. M’n oudste broer en zijn verloofde wilden graag trouwen. Toen zeiden mijn ouders: ,,Dan moeten jullie maar bij ons in komen wonen.’’ De zolder was in tweeën verdeeld, in de ene helft sliepen m’n ouders en ik en mijn broer, mijn zieke broer met TBC sliep beneden. De andere helft van de zolder stond vol met spullen van de winkel, daar moesten wij dus tussen gaan slapen! En dan kon dat jonge stel trouwen en wonen op de andere helft van de zolder.
Dat was eigenlijk onmogelijk, maar m’n ouders hebben hun toch de mogelijkheid gegeven.
Gelukkig duurde dat maar een maand of vier, toen kregen ze een huurwoning, ook op de dijk. Ze waren de wereld te rijk en wij ook! Het was een woning met keukentje, grote kamer met twee bedsteden en een spinde (voorraadkast). Onder de bedsteden was een grote opslagruimte en er was een klein zoldertje met alleen een heel klein raampje van 40 x 60 cm. Daar zijn 5 kinderen geboren, ’t was toch een heel gezellig huisje.
Foto boven: Panorama Nieuw- en Sint Joosland, halverwege de vorige eeuw.
Geen reacties