Vervelende vakantie
door Johanna Brouwer
Het is midden in de zomervakantie, het is warm en ik verveel me.
Dat kun je bij ons maar beter niet hardop zeggen, want dan is er meteen een mottig karweitje voor je. Met stip op een: een emmertje met een spons en een zeem, en dan deuren zemen; gevolgd door het erf aanharken of paardenbloemen uittrekken in het weiland.
Het zwembad gaat pas na de middag open en m’n bibliotheekboeken heb ik al dagen uit. Om nieuwe mag ik pas over twee dagen, want je mag niet iedere dag naar de bieb, al zou ik dat best willen. Dus zit ik me maar wat te vervelen in mijn hut. Nou ja, hut is wel een groot woord; met behulp van ruiterstokken, een oud vloerkleed en versleten aardappelzakken heb ik iets in elkaar geflanst waar ik in kan zitten. Het lijkt wel wat op een tipi.
Er is niemand in de buurt om mee te spelen. M’n buurmeisje aan de ene kant heeft een nichtje te logeren en dan mag ik niet komen omdat het dan te druk wordt. En het buurmeisje aan de andere kant is zelf een weekje gaan logeren bij een tante in Aalsmeer, dus die optie valt ook al af. M’n klasgenootjes van de lagere school wonen allemaal vier kilometer verderop in de stad en die hebben genoeg aan elkaar. Ik zie ze pas weer na de vakantie in klas 4.
Na het middageten (altijd warm) help ik braaf met afdrogen en daarna ga ik me nog een poosje verder vervelen. Het is nog steeds warm en ook doodstil. In de verte blaft een hond en het is niet die van ons. Jammer, anders had ik daar nog naar toe gekund, want onze hond blaft niet zomaar. Ook de Lange Jan kan ik af en toe horen. Als het eindelijk half twee slaat, verlaat ik m’n hut en ga ik m’n badtas inpakken: gauw naar het zwembad.
Nog drieënhalve week voordat de school weer begint.
foto PxHere
Geen reacties