Verdwenen beroepen … de koster

THEMAKRANT GELOOF EN ONGELOOF (editie 11, december 2021)

 

door Johan Francke

Weinigen zullen nu nog bekend zijn met het werk van de koster. Dat woord is afgeleid van het Latijnse custos hetgeen deurwachter of bewaker betekent.

Een koster is een (on)bezoldigde persoon belast met de dagelijkse zorg voor het kerkgebouw en het klaarzetten van de verschillende voorwerpen voor de liturgische eredienst. De functie is ontstaan in de middeleeuwen toen de lokale priesters (iedereen was toen nog katholiek) jonge jongens leerden lezen en schrijven. In ruil daarvoor hielpen ze bij de kerkdienst. Ze openden en sloten de kerkdeuren, poetsten het zilverwerk, luidden de klokken, staken de kaarsen aan en dienden bij de mis. Kaarsen werden vervangen door elektrisch licht, maar onderhoud en bediening van het kerkinterieur bleven.

De Kostersbond telt anno 2021 nog 180 leden. Onder hen bevinden zich nog slechts twee beroepskosters uit Zeeland. Dat waren er enkele decennia geleden nog tientallen. Dalende inkomsten als gevolg van het afnemend aantal kerkgangers, dwong de meeste kerken ertoe het werk van de kosters in de jaren tachtig weg te bezuinigen tot vrijwilligerswerk. Wie als ‘bedreigde’ koster zijn toevlucht zocht tot lidmaatschap van de Kostersbond kon vaak rekenen op ontslag. Veel kosters hadden er in de tweede helft van de twintigste eeuw al een baantje bij als schoonmaker, timmerman of, wat veel gebeurde, als begrafenisondernemer.

Uitvaartonderneming

Koster Van Voorenberghe van de parochies IJzendijke, Biervliet en Hoofdplaat had net als zijn collega Schout uit Aardenburg een dergelijke uitvaartonderneming. Dat leidde in de jaren negentig tot een heuse rel toen beiden uitvaartondernemer Haerens uit Oostburg beschuldigden van naamsmisbruik. ‘Brillenkoster’ Van Voorenberghe genoot veel naamsbekendheid vanwege zijn liefdadigheidswerk voor Afrika en Haerens deed voorkomen alsof zij samenwerkten.

In Zoutelande was, vóór de gemeentelijke herindeling, het ambt van koster (en begrafenisondernemer) voorbehouden aan de voorman van de gemeentewerklieden, mits deze tot de Nederlands Hervormde Kerk behoorde, zoals bij koster Gerrit Verhage het geval was. Een andere wijze om te bezuinigen was het betalen van stukloon. De Nederlandse Hervormde Sint Baafskerk in Aardenburg keerde begin jaren zestig bijvoorbeeld aan de koster jaarlijks een vast bedrag uit voor het om acht uur ’s avonds honderdmaal luiden van de klok (deze papklok hangt sinds 1647 in een speciaal torentje van de kerk). Een andere – voor de kerk goedkope – wijze om het loon van de koster uit te betalen was op basis van de aanwezige kerkgangers.

Veel kosters verrichtten hun functie met toewijding, soms een leven lang. De Zierikzeese koster J.C. Krijger ging op 19 november 1987 met pensioen. Hij was niet minder dan veertig jaar werkzaam geweest in de Gasthuiskerk. Burgemeester Asselbergs speldde Krijger dan ook de zilveren eremedaille verbonden aan de Orde van Oranje Nassau op.

Kosteressen

Zeeland kende ook kosteressen. Janna Minderhoud-Traas was jarenlang kosteres in de Gereformeerde kerk van Baarland. Kaatje de Jong was in de jaren zeventig kosteres in Brouwershaven en Nieuwerkerk kende in de jaren zestig mevrouw J. Reinhoudt.

Hoewel de meeste kosters ook de erediensten van hun kerk bijwonen is dat niet altijd een vereiste. In de Apostolische kerk in Nieuwerkerk nam Huib Kesteloo, hoewel hij zelf in het geheel geen lid van de kerk was, de taken van de weggevallen koster Nijkerk op zich. Tientallen jaren onderhield hij er eind 20ste eeuw de kachels, toiletten, lampen en kleden.

Als de voortekenen ons niet bedriegen, zullen in Zeeland binnen afzienbare tijd alleen nog vrijwilligers actief zijn als koster.

Foto: In ons decembernummer meldden wij dat deze mevrouw als kosteres de omslag van de Statenbijbel in de kerk van Baarland poetst. Lezer ds Arie van der Maas uit Wemeldinge denkt echter dat zij geen koster is, want in die tijd waren er volgens hem geen vrouwelijke kosters. Hij vermoedt dat de foto is genomen tijdens de grote voorjaarsschoonmaak, en dat deze vrouw een van de vrijwilligers is. De mannen deden het hoge werk (de kroonluchters) op trappen en de vrouwen deden de rest. |fotobron: Jacqueline Midavaine, 1958, ZB| Beeldbank Zeeland, recordnr. 121933

Geen reacties

Geef een reactie