Tante Cathriene uit Zoutelande

Lezer Louis Wüllschleger (72) uit Ermelo bracht in zijn jeugd een aantal vakanties door op Walcheren. Later woonde en werkte hij jarenlang in Zeeland en de provincie heeft dan ook een zacht plekje bij hem. Na het verschijnen van ons zomernummer 21 over Vakantie stuurde hij ons een aantal foto’s van die vakanties uit zijn jeugd.

 

door Louis Wüllschleger

In de jaren ’65 en ’66 gingen we vanuit Zeist op vakantie naar Zoutelande en Westkapelle.

Tante Cathriene voor de auto van mijn vader.

We ‘logeerden’ bij Tante Cathriene Verhage aan het Molenwegje in Zoutelande. Ze had veel gevoel voor humor en trakteerde ons op onvervalst Zeeuwse spraak en op Zeeuwse gewoonten. En af en toe een flikje. Dat was nogal eens wit uitgeslagen, maar dan haalde ze haar zakdoek van onder de beuze en zei ze: ‘even afpoesse’, waarna ze weer klaar waren om verorberd te worden.

De eerste foto van tante Cathriene dateert van ongeveer 1965. Helaas een vage foto, maar ze staat er toch op in vol ornaat voor de Ford Taunus stationcar van mijn vader. Op foto 2 staat ze met mijn zusje. Die Walcherse kap was natuurlijk geweldig. Wij stonden vol bewondering te kijken hoe ze die helemaal op orde bracht: na hem gewassen, gestreken en gesteven te hebben werden de plooien aangebracht met een speciaal apparaatje: een ‘niepertje’. Rasechte Zeeuwen weten gegarandeerd meteen wat dat is. Ik zie het apparaatje nog voor me. Simpel, maar zeer doeltreffend.

Nachtelijke uitspattingen

Tante Cathriene met mijn zusje.

De kleurenfoto (zie boven) is genomen aan de achterkant van het huisje aan de Molenweg. Tante Cathriene was zeer gastvrij voor ons en anderen. De dominees die kwamen preken in de toen nog bestaande Gereformeerde Gemeente van Zoutelande logeerden bij haar. Ze vertelde in geuren en kleuren dat kandidaat Weststrate (de latere dominee van Meliskerke) bij haar logeerde in hartje winter. Ze had hem een warme kruik mee naar de zolder gegeven, maar die was gaan lekken. Dat zorgde letterlijk voor nachtelijke uitspattingen… Dan lag ze krom van het lachen.

Kotkreupel

Tante Cathriene had ook de gewoonte om na de zomer een paar dagen bij al haar gasten te gaan logeren; dan had ze ook een royale vakantie, gratis uiteraard. Zo was ze ook met de trein naar Utrecht en vervolgens naar Zeist gekomen, maar dat vond ze niks. De zitruimte in de trein was zo minimaal met die wijde rokken… daar werd je ‘kotkrepel’ van, zei ze. Wij snapten natuurlijk niks van die uitdrukking en later merkte ik dat ook niet alle Zeeuwen die term kennen. Het is een woord voor een kalfje dat in een te klein kotje gehouden is en dat door het gebrek aan bewegingsvrijheid niet goed meer kan staan en bewegen: kreupel dus door een te klein hokje. Dat was ook haar mening over de treincoupés.

Boudewijnskerke 1970.

Boudewijnskerke 1970 is genomen voor een van de kotjes van Piet Simpelaar, vlakbij de Vliedberg. Wij hadden een van de luxere verblijven, want er waren ook kippenhokken verbouwd voor de verhuur.

Middelburg Vlissingsesingel: daar vierden we in 1968 vakantie: het was de tijd dat woningruil een goede methode bood voor vakanties.

Kartbaan

Op de kartbaan van Westkapelle.

Westkapelle bood ons een echte belevenis: de kartbaan was een must tijdens de vakanties. Mijn moeder heeft daar nog een keer haar portemonnee vergeten na de koffie op het terras van de kartbaan. Toen we een uur later tot die ontdekking kwamen en in vliegende vaart vanuit Zoutelande terugreden, bleek hij er nog netjes te liggen. Dat waren nog eens tijden!

Toen ik in 1992 predikant werd in Middelburg had ik het eerste jaar voortdurend het gevoel dat ik op vakantie was. Maar dat was na een jaartje wel over. Niettemin hebben we altijd een heerlijk gevoel over Zeeland gehouden. Ook al zijn we geen geboren Zeeuwen: Zeeland is toch thuis. En laten we wel zijn: Zeeland is het land waar de zee altijd schijnt!

Middelburg, Vlissingsesingel, 1968

Haring eten op de Kaai in Veere, 1968.

Mijn zusje voor het oude stadhuis in Veere, 1968.

Geen reacties

Geef een reactie