Ruzie wie er achterin in het midden moest zitten
THEMAKRANT VAKANTIE (editie 21, ZOMER 2024)
door Albert Kort
In de zomer van 1964 gingen we voor het eerst op vakantie. En vakantie betekende voor mijn vader: weg uit Zeeland.
Ofschoon hij een geboren en getogen Zeeuw was, had hij een hekel aan de vele uitstapjes die we tot dan toe naar de stranden van Dishoek of Domburg hadden gemaakt. Al dat zand en viezigheid, de overvolle stranden met al die krijsende en springende kinderen in zijn buurt: het was niets voor hem.
Hij verlangde in zijn vakantie naar rust en die kon je volgens hem beter in het oosten van het land vinden. En het moest een vakantiehuisje zijn met fatsoenlijke bedden en stoelen. Kamperen in een tent of caravan vond hij iets voor armoelijders.
De keuze viel op Neede in de Gelderse Achterhoek. Nadat de dag tevoren de auto – een spiksplinternieuwe Ford Anglia – met bagage was volgeladen, vertrokken we ’s morgens vroeg uit Goes. Vader en moeder voorin. Mijn twee broers en ik op de krappe achterbank, voortdurend ruzie makend over wie er in het midden moest zitten. Want dat was de rottigste plaats. Je kon van daaruit niet zo goed uit het raampje kijken en door de hoge tunnel in de vloer zat je er niet lekker. Met het vertellen van verhaaltjes en het bedenken van raadseltjes wist mijn moeder de vrede tussen ons nog enigszins te bewaren.
Om de twee uur stopten we langs de kant van de weg voor een broodnodige pauze. Wij konden onze overtollige energie even kwijt en mijn vader kon bijkomen van alle inspanningen. Autorijden op vaak nauwe wegen was geen sinecure. Tussen Roosendaal en Breda lag een driebaansweg, waarvan de middelste baan door auto’s uit beide richtingen gebruikt kon worden om in te halen. Die weg had daardoor de angstaanjagende reputatie van ‘dodenweg’. Rondwegen bij grote steden waren er nauwelijks, waardoor je dwars door de centra werd geleid, voortdurend oplettend dat je geen afslag miste.
Telefoneren
Geen wonder dat we pas vroeg in de avond bij het vakantiehuisje in Neede arriveerden. Om oma te laten weten dat we veilig en wel waren aangekomen, belden we haar op. Afgesproken was dat ze de telefoon alleen maar een paar keer moest laten overgaan, dit om geld uit te sparen.
Van het weekje in Neede zijn me nog twee dingen bijgebleven. Allereerst het bezoek aan een Openluchtmuseum waar ik voor het eerst in mijn leven een plaggenhut zag. Wat was ik daarvan onder de indruk! Mensen die nog niet zo lang geleden in een vies en stinkend hol moesten leven. Ook het uitstapje naar Bocholt in Duitsland staat nog in mijn geheugen gegrift. Het was voor het eerst dat ik in Duitsland kwam en ik mocht daar van de paar Duitse Marken die mijn vader nog in zijn portemonnee had drie prachtige Romeinse speelgoedsoldaatjes kopen. Het zijn voor mij dierbare herinneringen.
foto boven: Een pauze tijdens de rit naar Neede. | Foto’s collectie Albert Kort
Geen reacties