Paarden, knollen en hitjes
door Mieke van der Jagt
Plotseling mooi weer. Dan ga je toch algauw een stukje lopen of, zoals mijn tante zou zeggen, een ennetje keuren.
Ik was de stad nog niet uit of achter me klonk het gezellige, ouderwetse geluid van kalme paardenhoeven: nog niet eens elke seconde een stap. En dat deed me dan weer denken aan alle paarden die vroeger door de staten kwamen. In mijn vroege jeugd kwam er haast geen enkele leverancier aan de deur zonder paard.
Je had om te beginnen de melkboer. Die had wat ze een ‘hitje ’noemden. Een klein paardje dat niet zo’n hele grote kar hoefde te trekken. Behalve de melkflessen, waarvan onze buurkinderen de doppen spaarden voor de missie, verkocht de melkboer ook losse melk. Die pompte hij op in een glazen maatkolom, die het dan weer losliet in de melkkoker, die de klanten zelf meebrachten. Later kreeg de melkboer een soort elektrisch karretje, een vliegende hond. Ik neem aan dat het hitje toen was overleden.
Paarden trokken ook de karren van de schillenboer en de voddenboer. Die kwamen niet zo vaak langs en die beesten mochten we weleens een klontje geven. ,,Denk erom, op je platte hand leggen, dan pakt hij het heel voorzichtig.”
Wij kleine kinderen wilden elk paard wel een klontje geven maar bij de groenteboer ging dat niet door. Zijn paard, een zware knol, was nogal een portret. Onze buurvrouw gaf dat paard telkens een boterham met suiker. Dat moest wel, anders verdomde het beest het om verder te lopen; het was een verworven recht. Als de vuurrode buren dan eens op vakantie gingen, meestal naar een plek in de bossen die ‘Morgenrood’ heette, mochten wij de honneurs waarnemen. De groenteboer blij en wij, met onze platte handen, om beurten ook.
Ik herinner me ook een orgeldraaier met paardje voor het instrument maar onvergetelijk zijn de ijsboeren Sjefke en Willemke van Eekeren. Ze woonden met hun zus Tonia in een doodlopend zijstraatje van onze straat, de Blindenderm genoemd. Met mooi weer rukten ze uit met prachtige achtkantige koetsjes, wit-geel geverfd en rondom voorzien van facetgeslepen glas. Het is onbegrijpelijk dat in ons fotoalbum nergens een foto te vinden is met de ijskarren erop. Ik vrees dat we het heel normaal vonden. Voor ons kinderen was het vooral belangrijk dat we een ijsje kregen.
Mijn vader sloeg altijd zijn ijsje af. Later begreep ik dat hij Sjefke of Willemke weleens hevig in de ijstonnen had zien zweten. Dat moet ook wel want het was waarschijnlijk bloedheet in de karretjes met al dat glas.
Op internet vond ik een foto van een van de karren, gemaakt door de familie Nobelen, die een communiefeestje hadden, toen Joseph of Willem de ijsbel kwamen luiden.
Geen reacties