Oorlogshumor
door Allie Barth
Ik ben de zeventig jaar inmiddels allang voorbij en ik behoor tot de gelukkige Zeeuwen die geen oorlog rondom het huis hebben meegemaakt. Dat dat in deze tijd maar zo mag blijven.
De beelden uit Oekraïne zijn verschrikkelijk. Een klein kind, zo’n anderhalf jaar oud, zit huilend op een deken in een weeshuis. Niemand in zijn of haar buurt. Dat beeld staat onuitwisbaar op mijn netvlies, ondanks mijn slechte ogen.
Nog vele mensen hebben hier de Tweede Wereldoorlog beleefd. Met een groot aantal van hen heb ik gesprekken gevoerd ter voorbereiding van een boek dat al in 1984 verscheen.
Heel vaak kreeg ik ook de mededeling dat ze nog nooit zoveel hadden gelachen als in die oorlogsjaren 40-45. De mens heeft nu eenmaal de neiging om al het slechte te vergeten.
Een voorbeeld van oorlogshumor. In de toren van het stadhuis van Goes verbleven elke nacht mannen van de luchtwacht om uit te zien naar vijandelijke vliegtuigen. Doorgaans verveelden ze zich stierlijk omdat er nauwelijks vliegtuigen overkwamen. De aanvliegroute van de geallieerden liep over Noord-Beveland. En zo kraste een luchtwachtman om de verveling te verdrijven met een mes een tekstje in de houten balustrade van de torenklok. “God schiep mens en dier en alle andere creaturen, behalve Dekker en Klooté, dat deed de duivel in zijn vrije uren.” Dekker en Klooté waren beruchte NSB-ers in de Ganzenstad.
Vermoedelijk is bij de uitgebreide restauratie van het stadhuis in de periode 1970-1974 de balustrade vernieuwd en zo moeten we het voor dit stukje doen met het verhaal van het hoofd van de administratie van de gemeentepolitie in Goes, die me het in 1984 vertelde.
Foto: Het stadhuis in Goes in vroeger jaren. | foto Ad de Jong
Geen reacties