Naar het circus
door Jan Dirk van Scheyen
Als ik aan mei 1968 denk, denk ik aan de studentenopstand in Parijs, maar ook aan mijn bijzondere kennismaking met de betoverende wereld van het circus…
Op een ochtend in die meimaand tuurde ik als tienjarige na het opstaan uit het dakraam van mijn slaapkamer en wist niet wat ik zag. Op de bouwgronden naast de Europalaan stond een massa felgele voertuigen: vrachtwagens, trailers, caravans. Al snel kwam ik erachter dat er in onze wijk een heus circus was neergestreken. En niet zomaar een circus: Circus Toni Boltini, in die dagen op het toppunt van zijn roem, deed Middelburg aan in het kader van een tournee door Zeeland. Er zouden in verschillende plaatsen voorstellingen worden gegeven.
Volgens kenners was Toni Boltini toen het grootste circus van Europa. Het beschikte over een gigantische tent – een ‘achtmaster’ – met maar liefst zevenduizend zitplaatsen. Het circus had driehonderd medewerkers en de hele karavaan telde zo’n honderdtachtig voertuigen.
Natuurlijk moest ik als nieuwsgierige prepuber die circuskaravaan aan een nadere inspectie onderwerpen… Te voet begaf ik me naar het circusterrein. Dwalend tussen de schots en scheef geparkeerde trailers en caravans keek ik mijn ogen uit. Plotseling hoorde ik leeuwen brullen.
Ik was op mijn hoede, maar liep toch verder, benieuwd waar die dierlijke oerklanken precies vandaan kwamen.
En ja hoor, even later stond ik bij een kooi op wielen waarin twee leeuwen ongedurig heen en weer beenden.
Even verderop hoorde ik een paar mannen praten en lachen. Vanuit het niets snauwde iemand achter mij op luide toon: ,,Wie mag jij wel zijn, knulletje? Wat heb jij hier te zoeken?”
Ik stond als aan de grond genageld, keek om en stond oog in oog met een ruig ogende kerel, type bootwerker. ,,Ik, eh, ik loop hier wat rond”, was het enige dat ik, stamelend en met bonzend hart, ten antwoord kon uitbrengen. De man nam mij vol minachting van hoofd tot voeten op en maakte vervolgens een wenkend gebaar naar zijn maten. ,,Jongens, een indringer! Wat doen we d’r mee?!”, riep hij hen toe.
Een van de mannen antwoordde, al even luid en schril: ,,Een indringer? Oh, daar weten wij wel raad mee, toch? Jongens, kom op, grijp hem! GOOI HEM VOOR DE LEEUWEN!!”
Het leek alsof al mijn bloed uit mijn hoofd wegtrok. Meteen zette ik het op een lopen.
In mijn hele tienjarige leven had ik nog niet eerder zó snel gemaakt dat ik wegkwam.
Ik dorst niet eens om te kijken om te zien of ze me achterna renden.
Dat deden ze natuurlijk ook niet… Maar onbedaarlijk lachen wél.
foto boven: Circus Toni Boltini had niet alleen leeuwen, maar ook olifantjes die kunstjes deden.
Geen reacties