Met m’n vlieger naar de polder

door Rinus Willemsen

Ik hoor het schilder Lijbaart nog zeggen: Vrouwe, die zêêm je d’r over een paor daogen gewoon uut.

Ik zal een jaar of tien geweest zijn. Midden in de grote vakantie. Vol bewondering had ik staan kijken hoe André Lijbaart de oude stopverf lospeuterde en met z’n stopmes een nieuwe, scherpe rand langs het glas legde. Met één handige strakke beweging. Toen de andere dag de kozijnen geschilderd waren, een zacht groene kleur, kwamen ze: de dunderbêêstjes. Massaal vlogen ze onze straat in, rechtaf op de pas geschilderde kozijnen. Oei!

Die diertjes kwamen uit de rijpe tarwe-aren. Vooral rond Biervliet groeide toen veel tarwe in de vruchtbare polders. Het waren grote gele velden. Vol bewondering keken we een dag later naar de ronkende combines die in een wolk van stof over de akkers kropen. Als de machine een paar dagen later alles had afgereden en de pakken stro waren opgehaald, dan pas konden we vliegeren. Bij Jacob Anthonisse gingen we om latjes en vliegerpapier. Een middagje knutselen met wat touwtjes, gluton en een kwastje. En dan de polder in.

Soms stonden we wel met ons zevenen op de warme grindweg te vliegeren. Het was gewoon een wedstrijd wie het hoogste kwam. Handige jongens hadden lange staarten gemaakt, waaraan proppen hos slingerden. Andere vliegers stonden prachtig stil in de lucht. Gaf je snokjes aan het touw, dan ging de vlieger dukelen. Had je pech  en dook tie in de grond, dan moest je de akker in om hem op te halen. Ik voel nog de tarwestoppels prikken tegen m’n onderbenen. Soms liepen d’r druppels bloed in m’n sokken.

Langs het strakke vliegertouw stuurden we zogenaamde berichtjes. Dat waren gevouwen papiertjes die door de wind richting vlieger werden geblazen.

Zo brachten we onze vakantiedagen door. In de polder, totdat het land geploegd werd. Dan was die race over en gingen we gewoon zwemmen in de Braakman.

foto: De combine haalt de rijpe tarwe binnen. | foto Rinus Willemsen

Geen reacties

Geef een reactie