Liefde voor Zeeland is nooit verwelkt
THEMAKRANT LIEFDE EN VRIENDSCHAP (editie 16, MAART 2023)
door Mieke van der Jagt
Ze was een ster uit de beginjaren van de televisie, een fenomenale zangeres en een knappe verschijning. En die nog altijd een liefde koestert voor haar geboortestreek.
Marie-Cécile Moerdijk heeft de baliemedewerkers van Mariëngaarde in Tilburg, een huis voor kunstenaars in ruste, de instructie gegeven dat pakjes voor naar haar eigen voordeur moeten. ,,Dan vraag ik waar de bezorger geboren is. Dat mag tegenwoordig niet meer maar ik doe het tóch. Zegt zo’n man dan Marokko of Turkije of een ander land, dan zing ik meteen een liedje in zijn eigen taal. Een heel gewoon kinderliedje, net als hier Kortjakje. Niet zelden krijgen die mannen dan tranen in hun ogen. Want je eerste liefde is toch de plaats waar je bent geboren en opgegroeid. Dat geldt voor hen net zo goed als voor mij. Zuiddorpe in Zeeland: mijn eerste liefde en die is nooit verwelkt.”
Dat Marie-Cécile liedjes kent in wel veertig talen komt doordat ze van volksliedjes een studie heeft gemaakt. Een heel goed geheugen helpt haar, 94 jaar inmiddels, ook. Wie in de jaren vijftig en zestig weleens voor de buis zat, herinnert zich Marie-Cécile als een mooie, lange, blonde meid met een stem die alles aankon: klassiek, jazz, populair; nergens draaide ze haar hand voor om. Zangeres bleef ze, maar haar liefde voor volksmuziek zette haar aan het schrijven. Dichten deed ze altijd al.
Kostschool
Het zijn de jaren tussen haar geboorte en haar twaalfde waarin Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen haar vormden. ,,Mijn broers mochten naar de HBS in Hulst maar op mij waren ze nogal zuinig. Mijn moeder was een Franstalige Belgische en in de buurt van haar familie in Wallonië was een kostschool waar ik naar het gymnasium werd gestuurd. Dat is ook een manier om heimwee te kweken. Daarna ben ik overal geweest, ik was reislustig en ik voel me gauw ergens thuis. Maar ik blijf een Zeeuws-Vlaming, misschien wel met de nadruk op Vlaming. Nadrukkelijk geen Belg, want Vlamingen zijn echt een volk op zich.”
Een beetje genealogisch onderzoek heeft uitgewezen dat de Moerdijkjes van de tak van Marie-Cécile altijd in Zeeuws-Vlaanderen hebben gezeten. ,,Een voorvader heeft van Hertog Jan (die van harba lorifa) opdracht gekregen het gemoerneerde land onder Bergen op Zoom van een dijk te voorzien. Zuiddorpe is heel lang de standplaats van de familie geweest. Een opa is ooit, zonder zijn spullen te hoeven pakken, van België naar Nederland verhuisd. De grenzen werden in die tijd nog weleens anders getekend.”
Smokkelen
,,Het was heerlijk om aan de grens op te groeien in een dorp met 800 mensen. Er gebeurde van alles want er werd enorm gesmokkeld. Niemand schaamde zich daarvoor. Je kon wat extra verdienen door over de grens wat boter te verkopen. Haast niemand was rijk maar toen een hele rijke man, die altijd in een enorme dure auto reed, gepakt werd met gouden tientjes in de zadelstang van zijn fiets, was de douanier die het zadel eraf draaide de grote held.” Marie-Cécile wist toen al dat veel geld niet gelukkig maakt omdat je er dan alleen maar meer van wilt.
Dat ze nooit naar Zeeland is terug gekomen, heeft niet alleen te maken met het feit dat het leven loopt zoals het loopt, maar ook met de wetenschap dat de plek van je jeugd niet dezelfde blijft. ,,Vroeger had je in het dorp drie bakkers en drie slagers. Nu is er niet eens meer een kruidenier. In de kerk wordt nog elke zondag een mis gevierd, maar daar moeten de mensen van de andere dorpen het ook mee doen. En laten we eerlijk wezen: met zo’n tunnel is de romantiek er toch wel een beetje af.”
Alleen met de boot
Ze herinnert zich nog levendig haar allereerste tochtje alleen met de boot. ,,Ik mocht van mijn vader op de fiets alleen met de boot over. Mijn moeder mocht het niet weten. Een jaar of 14 was ik; het was fantastisch en spannend. Komt er halverwege een matroos naar me toe. Ik dacht: die wil een plaatsbewijs zien, maar nee hoor. Hij zei: ,,Je voader ei gebeld, ik most je dit geven.” Kreeg ik twee repen chocola! Ik schiet nog vol als ik het vertel. Ik heb er eens een gedichtje over gemaakt, Zo’n dierbare herinnering.”
Als geen ander weet Marie-Cécile dat muziek, of het nu een klassiek stuk is of een simpel kinderliedje, een mens naar andere tijden en andere plaatsen kan dragen. Het is voor haar tegenwoordig de manier om te reizen. ,,Ik ben aangewezen op een rolstoel dus ik kom nauwelijks nog buiten. En nu heerst hier in huis, een geweldige plek overigens, ook nog corona. Maar ik kan overal zijn; ik zing en ik schrijf. En af en toe stuur ik zo’n bezorger naar zijn geboortegrond. Een gezegend mens, dat ben ik.”
Foto boven: De jonge zangeres Marie-Cécile Moerdijk | foto WikiZB/foto M-C. Moerdijk
Aan de kaai van Perkpolder stapte ik op de boot.
’t Was ver op de fiets, ‘k was ook behoorlijk moe,
pas dertien was ik, maar wat voelde ik me groot:
Voor ’t eerst op m’n eentje naar de overkant toe.
Steeds verder week ’t Zeeuws-Vlaamse strand,
de felle wind aan dek was als een luwe streling.
Kijk, in de verte zag ik alweer Zuid-Beveland,
O, wat genoot ik, stoer fluitend aan de reling.
Ik voelde me volwassen reiziger, maar toen: ,,Hej
Bin jie da meisjie uut Siedurpe op de fiets?’’
’t Was de matroos, hij kwam voor het plaatsbewijs.
‘k Wilde betalen maar: ,,oe nieje, joe kostet niets,
Joe voader ee doarnet hebèld, twiej sjokeladereepn
most ik joe heevn.’’ Ineens was ik weer kind,
bozig teleurgesteld. Mijn vader’s regelende zorg
heb ik helaas tóen niet begrepen.
Marie-Cécile Moerdijk
Geen reacties