Geld met een mooi kleurtje

door Frans van de Velde

Dit was even anders! Ik had bij een vereniging voor een groepje drankjes gehaald en haalde mijn pasje tevoorschijn. ,,Sorry, alleen contant.”  Ik was benieuwd wat ik in het vakje van mijn portemonneetje zou aantreffen want het ritsje was echt lang niet gebruikt. En ik was verbaasd dat ik de munten goed moest bekijken om de waarde te bepalen . . .

Dat was met de gulden nog anders. De laatste serie biljetten werd tussen 1987 en 1999 door Jaap Drupsteen ontworpen. Lekker kleurrijk en makkelijk te herkennen, zoals de foto laat zien.

Al vele jaren ben ik helemaal ‘om’ en betaal nooit contant. Er zit wel altijd wat geld bij mijn pasjes. Eigenlijk begrijp ik niet dat zoveel mensen nog met geld betalen: het is bewerkelijk, je loopt risico met wisselgeld en op verlies en je moet moeite moet doen om geld te pakken te krijgen. Het aantal automaten neemt snel af.

Hoe bewerkelijk was het vroeger toch! Bij de bank of giro ging je met identiteitsbewijs en rekeningnummer aan het loket geld ophalen. Vanaf 1967 kwam de girobetaalkaart en van de bank de groene betaalcheque, in 1969 vervangen door de Eurocheque, bruikbaar in heel Europa.

Voor een student als ik vormden de girokaarten een valkuil. Je kreeg ze door de post thuis opgestuurd, maximaal twee stuks. Als je die voor 300 gulden elk had ingewisseld duurde het (te) lang voordat je saldo de zending van nieuwe kaarten toeliet.

Betalen was echt een gedoe. Aanvankelijk waren girobetaalkaarten blauw, later kwamen er elektronisch leesbare, niet-geponste kaarten. Daarop schreef je het bedrag en het nummer van de giropas, zette je handtekening en toonde de giropas. Daarom moest de pas voor de veiligheid gescheiden van de betaalcheques worden bewaard en meegenomen.

Ik vond het handig om bijvoorbeeld bij een sportuitwisseling de rekening van ons ploegje met een cheque te betalen en de anderen hun aandeel contant te laten betalen. Dat bespaarde me weer een gang naar de bank. Hoe makkelijk gaat dat nu: ‘ik stuur wel een tikkie’.

Ook de caissières bij Albert Heijn in de Scheldestraat vonden het prima als ik een hogere chequewaarde uitschreef en zij de overwaarde contant uitkeerden.

Nu is het een kwestie van zelf scannen en je bankpasje even laten piepen. ,,Een kind kan de was doen”, zou mijn vader hebben gezegd.

foto: De laatste serie guldenbiljetten van Jaap Drupsteen, tot 1999. | foto Nederlandse Bank

Geen reacties

Geef een reactie