Een Amsterdams meisje in Zeeland
Dini Helmers uit Veere genoot altijd van de vakanties die zij als meisje in Baarland doorbracht.
door Dini Helmers
Elke zomer in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw ging ik naar Zeeland. Daar kwam mijn moeder vandaan en in Baarland woonde bijna haar hele familie.
Toen de overstap in Roosendaal niet meer nodig was, zette mijn moeder mij en mijn jongere broer Kees in Amsterdam op de trein. Zij vroeg aan de conducteur of hij een oogje in het zeil hield. In Goes pikte de buschauffeur ons bij het station op en bracht ons naar Baarland waar een tante bij de bushalte stond. Wij hoopten op de ‘lange rit’. De bus reed namelijk het ene uur via Ellewoutsdijk en het andere uur ging het rechtstreeks over Kwadendamme.
Eenmaal in Baarland brak voor ons een heerlijke tijd aan. We mochten elke dag naar ‘de dijk’. Dat was de dijk van de Westerschelde waar een ‘zwemplek’ was aangelegd met een heuse duiktoren die alleen bij hoog water gebruikt kon worden. Bij laag water moesten we een heel eind over de slik lopen alvorens het water te bereiken. En dan maar wachten op een grote boot die naar Antwerpen voer of terug. Heerlijk, golven!
Pieren steken
Als er slik was, kon je pieren steken om mee te vissen. Daar gaat deze foto over. Een van mijn ooms – hij was van oorsprong Amsterdammer maar blijven steken in Baarland en met één van mijn tantes getrouwd – had een geheel nieuw visplan bedacht. Alles moest natuurlijk op een koopje, want geld was er niet. Met de gestoken pieren zou het heel makkelijk zijn vis te vangen en daarvoor was geen hengel nodig.
Vlak bij de ‘zwemplek’ was een schorre. Daar staan we. Vanaf die plek gingen wij vissen volgens het nieuwe plan. Wat had oom bedacht…. Een klosje nylongaren zou voldoende zijn. Haakje eraan, piertje aan het haakje, een stokje door het klosje, het zou allemaal prima werken. Mijn broer hield het klosje vast en oom slingerde een paar keer met het uiteinde van de draad heen en weer en hup door vloog haakje met pier.
En???? Plof, nog geen halve meter uit de kant. Mijn oom had vooral hoogte gemaakt, maar geen diepte. Kwaad dat hij was, want de draad van het klosje was helemaal in de war en onbruikbaar geworden. En wij … wij stoven alle kanten uit, want we konden het niet houden van het lachen. Dat vond oom nog veel minder leuk.
Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Dini had in ‘Zeeland wordt wakker’:
Geen reacties