Dragonfly heel even een supergroep-in-wording
THEMAKRANT MUZIEK (editie 12, APRIL 2022)
door Peter de Jonge
In de roerige jaren 60 en 70 was de Zeeuwse band Dragonfly met zijn psychedelische muziek toonaangevend in Nederland. Frontman was John Caljouw (Middelburg, 12 januari 1947), die al jaren in Spanje woont.
Met vertedering kijkt hij in zijn villa net buiten het Spaanse dorp Utrera bij Sevilla naar de foto van de 13-jarige Johnny Caljouw die optreedt tijdens de bonte avond van de voetbalclub Zeelandia. Hij speelde ‘Wake up little Suzy’ van de Everly Brothers, zijn inspiratiebron. Het zat er dus al vroeg in. ,,Muziek was slechts een vehikel’’, denkt hij nu. Het opende de weg naar een vrijbuiters-bestaan. Uit de genen van moeders kant: de Belgische familie Cosijn, die als een soort kermisklanten rondreisden.
Met stadgenoten Jan Koole, Huib Pouwer en Richard Henning richtte hij een bandje op: Johnny & the Blue Jeans. Begonnen als skiffle-groep (net als de Beatles) werd overgeschakeld naar rock & roll. Uit de legendarische Group 69 sect ontstond onder regie van de Vlissingse dichter Hans Verhagen, die toonaangevend was in de Amsterdamse scène, Dragonfly dat met de single ‘Celestial Dreams’ in de Top 40 kwam. De Vlissingse kunstenaar Bert Quite beschilderde hun gezichten naar voorbeeld van Arthur (‘Fire’) Brown.
Londen
,,Alles moest worden uitgevonden. Wij speelden in 1968 in Vlissingen samen met Pink Floyd. Het was toen zo dat als er een Engelse band hier optrad er een Nederlandse band naar Engeland moest. Dat werden wij. Ik herinner me nog ons optreden in de Speakeasy Club in Londen. Onze roadie Janneman kwam helemaal over zijn toeren onze kleedkamer binnen. ‘Weet je wie er voor het podium zit? Paul McCartney…’ Hij was daar met zijn vriendin Jane Asher en zijn broer Michael, die een hitje had met de groep The Scaffold.’’
Sensatie
Dragonfly was in de Nederlandse incrowd van underground en psychedelica een sensatie. Niet in de laatste plaats door het fenomenale gitaarspel van Rudy de Queljoe, het muzikale genie van de groep. De groep was te zien in Hoepla, het VPRO-televisieprogramma waarin Phil Bloom (voor het eerst op het Nederlandse beeldscherm) naakt in beeld kwam, maar trad ook op voor Beatrix en Claus op Drakensteyn.
Het succes was van korte duur. Het was de tijd van opkomst van geestverruimende middelen als marihuana en LSD. John Caljouw: ,,We kwamen terecht in de avant garde van Amsterdam. Rudy en zijn broer Tonny (de bassist) trokken zich dan terug. Huib Pouwer werd als een trofee overal naartoe meegenomen en raakte onder de indruk. Tegen Hans Verhagen werd destijds bijna religieus opgekeken, Rudy wilde zich daar echt van losmaken. Hij wilde niet als pronkstuk gebruikt worden.’’
Breekpunt
De eerste scheurtjes werden zichtbaar in de vriendengroep die al meer dan tien jaar samen was. Volgens Caljouw was één incident het definitieve breekpunt. ,,Rudy en Tonny wilden bij wijze van spreken elke week een andere versterker en een andere gitaar. Onze manager Daan Padmos zorgde daar ook voor, zonder dat we wisten hoe hij dat betaalde. Toen we wisselden van manager en in zee gingen met Cyriel van den Hemel oefenden we in de Willem III kazerne in Vlissingen. Daar heeft Padmos toen ingebroken en alle apparatuur meegenomen. Toen was het snel afgelopen.’’
Rudy de Queljoe werd ingelijfd bij Brainbox, John Caljouw ging naar de Machine. Een roemloos einde van wat een internationale supergroep had kunnen worden. ,,Je moet nooit uit elkaar gaan’’, zegt Caljouw nu. ,,The Golden Earring heeft dat bewezen. Maar ja: ik was twintig toen en voelde me een hele vent. Maar in feite heb je nog veel hulp en leiding nodig.’’
Foto boven: Johnny and the Blue Jeans. V.l.n.r. Jan van de Hiele, Jan Koole, Johnny Caljouw, Huib Pouwer, Jan Delfsma en Richard Henning (1962). | Foto: Archief John Caljouw
J.H. de Queljoe- v.h. Maalpad
Geplaatst op 11:16h, 07 juliJammer dat Bert Quite zijn schilderingen niet had vastgelegd. Kiss heeft daar later dankbaar gebruik van gemaakt.