De vinter en zijn sigaar
door Johan Francke
De nieuwbouwwijk in het kustdorp waar wij halverwege de jaren zeventig kwamen wonen kende nog grote stukken braakliggend terrein. Het zou nog jaren duren voordat die waren volgebouwd. Toch keek de middenstand toen al begerig naar al die gezinshuishoudens. ‘Als ze niet naar jou toekomen, dan moet je er zelf naartoe’, is een verkoopwijsheid die gemeengoed is. Bakker en kruidenier kwamen er nog langs de deur en met hen vele anderen.
Eén ambulante handelaar herinner ik me in het bijzonder omdat ik, hoewel ik nog klein was, toen al doorhad dat dit de laatste der Mohikanen betrof. Het was een oud mannetje –maar iedereen die ouder is dan twintig is oud in de ogen van een vijfjarige- met een geruite pet met klep op zijn hoofd en een sigaar in de mond. Zijn oude Ford-bestelwagen hing aan de buitenkant vol met huishoudelijke artikelen zoals afwasborstels, schuursponzen, ragebollen, zinken emmers, dweilen, bezems en deurmatten. Zijn roestbak zag eruit alsof die het elk moment kon begeven. De man beklaagde zich dan ook flink over zijn handel ook al konden de moeders van al die nieuwe huishoudens zijn spullen goed gebruiken.
Toch heb ik de beste man hooguit twee of drie keer gezien. De mensen waren na enkele bezoeken niet alleen door hem voorzien, al die nieuwe huishoudens gingen hun dagelijkse artikelen in die jaren steeds vaker halen bij de supermarkt. Een winkelconcept dat ook in de kleinere kernen als een olievlek uitbreidde en aan populariteit won. De SRV-man werd het alles-in-één concept aan de deur dat al die ambulante handelaartjes verving en zich tussen hen en de supermarkt inwrong. Maar ook die verdween al na enkele jaren uit ons dorpje. Je moest immer alert zijn op de bel als hij langskwam en je geheid ergens anders druk mee bezig was. Eind jaren tachtig waren de meeste van deze rijdende supermarktjes ook verdwenen.
Er waren in die nieuwbouwwijken vaak twee kostwinners. Die waren door de week overdag niet thuis en haalden in het weekend al hun spullen bij de supermarkt of in de stad. Ook latere huis-aan-huis concepten als de IJskoning, waarmee eerst diepvries ijs, maar later ook ingevroren pizza’s langs de deur werden gebracht konden op te weinig klandizie rekenen en hielden het na enkele jaren voor gezien.
Landbouwingenieur Geuze vatte de situatie in 1981 pakkend samen: ‘‘En vinters of wuuven mi agosie zie je nie mêê’, net zo min ‘as mi’n kurf of ’n kruuwaegen’ of ’n bakfiets.‘ Toch is het een kwestie van oude wijn in nieuwe zakken. Online kun je tegenwoordig bijna alles bestellen en het wordt een dag later bezorgd, zonder dat je de deur uit hoeft te komen. Een ding ontbreekt daarbij en maakt toch wat nostalgie los; dat is de zurige geur van die afgekloven sigaar, die met de verkoper vergezeld ging. Of was het zijn jasje?
Foto boven: Een ambulante handelaar verkoopt huishoudelijke artikelen zoals deurmatten in de Herenstraat in Domburg, ca. 1905, ZB| Beeldbank Zeeland, foto: Anne Bolle, recordnr. 19261
Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Johan had in ‘Zeeland wordt wakker’:
Geen reacties