De duiven van Jan vlogen het snelst

THEMAKRANT SPORT (editie 22, herfst 2024)

 

door Jan Zegers

Van mijn veertiende- tot mijn veertigste jaar hield ik in Terneuzen postduiven. En natuurlijk deed ik mee aan wedstrijden. In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren er in Zeeland meer dan 3000 duivenliefhebbers actief. Daar zijn er nu nog maar 640 van over.

De duivensport vergt veel tijd. Je moet 365 dagen per jaar van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat klaar staan voor de vogels die voor wedstrijden in topconditie moeten zijn. Ze worden per auto naar een zogenaamde losplaats gereden, het startpunt van hun wedstrijd. Vaak is dat vele honderden kilometers tot wel 1200 kilometer van hun thuishok.

De afstand tussen start en finish, het thuishok, wordt gemeten door middel van coördinaten. In mijn tijd kreeg elke duif voor de wedstrijd een genummerde ring die na aankomst in een zogenaamde duivenklok werd gestopt. Duiven vinden hun weg naar huis terug dankzij natuurlijke navigatiemethoden, zoals de stand van de zon. Door het verschil van de start- en aankomsttijd werd de gemiddelde snelheid berekend. De duif met de hoogste gemiddelde snelheid wint. Tegenwoordig gebeurt dat meten elektronisch. Er zijn grote geldprijzen mee te verdienen en prijsduiven kunnen veel geld opleveren.

Vakantie

Omdat mijn gezin ook wel eens met vakantie wilde vroeg ik mijn vader een keer of hij de voorbereiding wilde doen. Ik legde hem uit wat hij moest doen: twee keer per dag een trainingsvlucht en na de vlucht direct binnenroepen. Daarna een afgemeten hoeveelheid duivenvoer en schoon drinkwater geven. Op vrijdagavond moesten er tien jonge duiven ingekorfd worden, zes doffers en vier duivinnen, voor de belangrijke nationale 400 kilometer wedvlucht uit Orleans. Op de zaterdag van de lossing zat onze vakantie erop. Het was een warme dag met een straffe noordoostenwind, dus de duiven zouden het zwaar krijgen.

We reden ’s avonds rechtstreeks naar mijn ouders om het verloop en de uitslag van de wedvlucht te vernemen. Het was een ongekend succes. De zes snelste duiven in de vereniging waren die van mij en ook in de provincie en nationaal stonden de duiven bij de vroegste meldingen.

Vader zat gniffelend in zijn stoel en zei: ,,Met dit resultaat kan ik het wel vertellen. De duiven zijn afgelopen week niet buiten geweest. Ik was bang dat ik ze niet op tijd binnenkreeg en ik had geen zin daar lang op te wachten. Ook de voerbak was altijd ruim gevuld, dus ze zijn niets tekortgekomen.’’ Tegen alle sportlogica in waren mijn duiven toch de topsporters van deze vlucht geweest.

foto: De 16-jarige Jan Zegers jaar met zijn broertje Wim (4) bij het duivenhok dat Jan in 1958 zelf met sloophout in elkaar knutselde. | Foto: archief Jan Zegers

Geen reacties

Geef een reactie