Barre winter
door Johanna Brouwer
Na de kerstvakantie van ’62-’63 moest ik weer naar school, vier kilometer op het fietsje.
Papa had het eerste stuk Schroeweg eens geïnspecteerd en kwam al snel met de mededeling dat het niet kon. Vastgevroren sporen van de melkauto en overal nog hopen sneeuw. Dat het ook nog steenkoud was, telde niet mee. Voor de gelegenheid kwam de Skoda (een lichtblauwe) uit de garage en bracht papa me naar school met een gangetje van dertig kilometer per uur. In de bocht bij de Kinderboerderij ging het mis: de bocht liep naar links en de auto gleed rechtdoor. Papa zette me bij school af met de mededeling dat ik ’s middags zelf maar lopend moest zien thuis te komen, want de auto moest eerst uitgedeukt worden.
Inmiddels was al geregeld dat ik dan vanaf dinsdag in de melkauto van Machielse kon meerijden tot aan de melkfabriek. Vanaf daar was het maar vijf minuten lopen naar de school in de Trompstraat. Rond acht uur stond ik al naast de melkbussen bij de weg te wachten met m’n schoolspullen en even later klom ik in de hoge cabine. Wat een uitzicht had je vanaf zo’n hoge positie! Een dingetje was wel dat de melkrijder bij iedere boerderij op de route even moest stoppen en uitstappen om de melkbussen op de vrachtauto te zetten. Daardoor was er geen tijd meer om bij de melkfabriek nog eens te bekijken hoe die melk nou in flessen terecht kwam.
En ’s middags bijna een uur lopen voordat ik weer thuis was, met steenkoude voeten, want van snowboots hadden ze in deze contreien toen nog niet gehoord.
Geen wonder dat ik het na een week wel gezien had met dat meerijden en net zolang zeurde totdat ik weer op de fiets mocht. Af en toe moest ik een stukje lopen met de fiets, maar ik ben nooit gevallen.
En het bleef maar hard vriezen; de ijsbrekers waren al een tijdje gestopt met het breken van het ijs in het kanaal, zodat mijn vriendin Leintje en ik op een morgen besloten dat we best met onze fietsen over het bevroren kanaal konden, in plaats van omfietsen over de Stationsbrug. Ik vond het wel griezelig in het middenstuk, waar aan elkaar gevroren schotsen lagen, en van m’n ouders mocht ik het nooooit meer doen.
Er kwam zelfs een Elfstedentocht waarvan ik me vooral herinner dat ik de hele middag m’n mond moest houden, want de radio stond aan en mama volgde gespannen de tocht. En tussendoor vertelde ze hoe zij vroeger met vriendinnen van Westkapelle naar Middelburg schaatste om daar een poosje op de vesten te schaatsen.
Later bleek dat de winnaar van de Elfstedentocht, Reinier Paping, voor de race een bordje Brinta naar binnen had gewerkt en die pap voegde mama onmiddellijk toe aan het menu. Echt zo vies. En zo komt het dat ik natuurlijk nooit een schaatskampioen geworden ben.
Marina de Groene
Geplaatst op 12:57h, 29 decemberIk was nog te jong (4j) om dit te herinneren. Hoorde wel dat het kanaal dichtvroor en mensen gingen schaatsen. Het draaiorgel werd op het ijs gezet.