Bang voor onweer
door Ans van Nieuwenhuijze
Mijn moeder heeft haar angst voor onweer diep in mij geplant.
Als het rommelde werden wij – mijn drie jaar oudere broer en ik en later ook mijn acht jaar jongere broer – uit bed gehaald. En als het flink tekeer ging, moesten we ons aankleden, ook al was het midden in de nacht, en moesten we naar beneden. Zij dekte ’s avonds al voor het ontbijt en in die onweersnachten moest dan ook het bestek van tafel.
Ik vond zelf dat het altijd wel nodig was om uit bed te komen, maar als mijn ouders het nog niet zo alarmerend vonden om op te staan, mocht ik bij hen in bed.
Mijn beide broers hebben die angst niet overgenomen, waardoor er dus ook geen strijd hoefde te ontstaan over wie in het ouderlijke bed kon kruipen.
Als het gerommel uitstierf, werd ik gesommeerd weer naar mijn eigen bed te gaan.
Ik heb toen diverse keren tegengeworpen dat het nog steeds weerlichtte en dat ik dus nog maar beter bij hen kon blijven liggen.
Uiteindelijk hebben zij mij kunnen overtuigen dat dat licht niet de bliksem was, maar dat van de vuurtoren van Ouddorp. Daar moesten wel de gordijnen even voor open om het bewijs te leveren.
Het licht van de vuurtoren scheen over de Grevelingen tot in de slaapkamer van mijn ouders in Brouwershaven.
Nu woon ik in Middelburg en kan ik als ik naar de lift in mijn appartementencomplex loop het licht van de vuurtoren van Westkapelle zien. Dat licht kan niet tot in mijn slaapkamer komen. Ik ben nog wel steeds bang voor onweer, ook al geniet ik inmiddels van mijn pensioen.
Foto: De vuurtoren van Ouddorp. | foto Paul Heerschap
Geen reacties