Babbelaars op boerenbruiloft
door Peter Blom
Een trouwpartij mag wat kosten.
Als je honderd gasten wilt uitnodigen is tienduizend euro redelijk. Wil je flink uitpakken dan moet je denken aan het dubbele. Eigenlijk kun je het zo duur maken als je zelf wilt.
Bij een duik in de geschiedenis van trouwfeesten in Zeeland lijkt het erop dat karige bruiloften weinig voorkwamen. Het moest niet iets zijn waarover men jaren later nog sprak dat er geen vertier was of te weinig te eten en te drinken. Een aardig voorbeeld hiervan was de boerenbruiloft op woensdag 18 mei 1927 van Paulus Polderman en Pieternella Koppejan in Biggekerke.
Het huwelijkspaar werd die dag rondgereden in een ‘automobiel’. Dit was in 1927 de enige auto in het dorp. Achter deze T-ford volgde een lange stoet van wagens waarin de bruiloftsgasten zaten. Deze traditionele Walcherse wagens (vanwege het ophangsysteem met ijzeren veren ‘verenwagens’ of op z’n Walchers ‘veerewaehens’ genoemd) hadden een belangrijke rol bij de boerenbruiloften.
Die dag werden de ruim 80 familieleden en vrienden hiermee naar de familieboerderij gereden waar het bruiloftsfeest werd gevierd. Uit de bewaard gebleven rekeningen blijkt dat er een flinke hoeveelheid wijn, advocaat, likeur, kaas en vlees was ingeslagen. Natuurlijk ontbraken de babbelaars en bruidssuikers niet. Het paar werd toegezongen en er speelde iemand op een trekzak. Hiermee is het tegendeel bewezen dat, zo wel eens wordt beweerd, een begrafenis in Zeeuws-Vlaanderen gezelliger zou zijn dan een Walchers trouwfeest.
Foto: Groepsfoto van de feestgangers op een boerenbruiloft in 1922. | foto Zeeuws Archief, fotocollectie Vlissingen, nr. 37050
Geen reacties