Aanschouwelijk onderwijs

door Albert Kort

Ik had een meester op de lagere school die zijn verhalen over geschiedenis en aardrijkskunde niet alleen smeuïg vertelde, maar ze ook aanschouwelijk wist te maken.

Hoe hij dat deed? Mijn leeftijdgenoten zullen dat nog wel weten. Wie is immers niet bekend met de schoolplaten van J.H. Isings, waarop taferelen uit ons ‘roemrijke’ verleden stonden afgebeeld? Zoals de opstand van de Bataven, de Tachtigjarige Oorlog, de Beeldenstorm en de overwintering op Nova Zembla. De tekeningen staan, bijna zestig jaar na dato, in mijn hoofd gegrift.

Toegegeven, de jaren zestig en zeventig waren andere tijden. Geen mens durfde toen te verkondigen dat vaardigheden belangrijker waren dan kennis, of dat je iets niet hoefde te weten zolang je het maar kon opzoeken. Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat toen alles beter was, maar de verhalen en de tekeningen van toen zijn me altijd bijgebleven. De onderwijzer vertelde en wij luisterden. De verhalen en platen maakten indruk. Als hij vertelde over de barre overwintering van Willem Barentsz. en Jacob van Heemskerck op Nova Zembla liepen de rillingen over mijn rug, zelfs tijdens een les midden in de zomer! En van de spannende verhalen over het optreden van de bloeddorstige Alva vielen sommige van mijn klasgenootjes bijna van hun stoel. Het ging bij het vertellen echter niet alleen om de sensatie. In die tijd was het trainen en onderhouden van het geheugen bittere noodzaak. Van internet met zijn vele zoekmachines was immers nog geen sprake.

Het vooroudergevoel

Enige tijd geleden heeft jan Blokker, samen met zijn zonen Jan en Bas, een boek gewijd aan al deze verhalen, getiteld Het vooroudergevoel: een bundeling klassieke geschiedenisverhalen die voor oudere generaties een feest van herkenning moet zijn. Nostalgie, maar ook een pleidooi voor de terugkeer van aanschouwelijk onderwijs.
Als we echter dit soort onderwijs weer van stal halen, moeten we beseffen dat er ook veel nadelen aan zaten. Zo waren de verhalen allesbehalve genuanceerd. De ‘ander’, of het nu om een Engelsman, Fransman, protestant of katholiek ging, was altijd de ‘slechterik’.

Op de katholieke school in Goes waar ik naartoe ging, kreeg ik geheel andere verhalen over de Tachtigjarige Oorlog te horen dan mijn vriendje uit de buurt, die naar een protestantse school ging. Alva was voor hem een spitsboef en voor ons waren de Geuzen de gemeneriken. Op de schoolplaat zie ik de lijken van de monniken die zij bij Gorinchem hadden opgehangen nog bungelen. Zij behoorden tot ‘onze’ martelaren. Tot een oorlog tussen mijn vriendje en mij is het overigens nooit gekomen…

foto boven: Een geschiedenisprent van iemand die een hagenpreek houdt.

De martelaren van Gorinchem.

1 Reactie
  • Mieke van der Jagt
    Geplaatst op 13:37h, 17 augustus Beantwoorden

    Mijn kinderen hebben het nog steeds over de geschiedenisleraar die door zijn spannende verhalen hun belangstelling voor geschiedenis en politiek heeft gewekt. Zijn naam: Albert Kort

Geef een reactie