
Luchtpost voor zeevarenden: Geen brieven waar je rooie oortjes van kreeg
THEMAKRANT COMMUNICATIE (editie 23, januari 2025)
door Peter de Jonge
In de provincie Zeeland met sinds mensenheugenis een Hogere Zeevaartschool in Vlissingen, woonden veel families met een zeevarende en ontstonden ontelbare romances van jonge meisjes die als een blok vielen voor zo’n stoere zeeman met een indrukwekkend uniform. Maar zodra die het zeegat koos, betekende dat brieven schrijven. Familie, vrienden en verliefden penden epistels vol op speciaal flinterdun luchtpostpapier dat door het geringe gewicht niet al te veel postzegels vergde.
Anita den Hollander uit Middelburg keek als 17-jarige altijd vol opwinding uit naar de postbode, die hopelijk een blauwe envelop door de brievenbus liet glijden. Niet het harde zakelijke blauw van de Belastingdienst, maar het zachte blauw van luchtpost. Ze had een vriendje op de grote vaart en schrijven was de enige manier om met elkaar in contact te staan.
,,Toen ik een jaar of 16, 17 was vroeg een vriendin of ik mee wilde naar het kerstbal van de blikken, zoals we de zeevaartscholieren toen noemden. Ik ging mee, danste met een jongen en bam… ik had verkering. Toen hij ging varen als machinist, was hij maandenlang weg. Reizen naar Zuid-Amerika. De brieven die ik schreef stuurde ik naar de maatschappij, NedLloyd. Die zorgde er dan voor dat het naar een kantoor ging op de eerstvolgende bestemming van zijn schip.’’
Rode oortjes
Wat ze zoal schreef? ,,Vooral wat ik meemaakte hier. Ik woonde toen in Oostkapelle. Veel te vertellen had ik dus niet, maar hij wel. Want hij kwam in al die verre steden. Het was allemaal heel onschuldig, hoor.’’ Geen brieven die je met rooie oortjes las, volgens Anita. ,,Nee, ik was geen zondige Zeeuwse.’’ Toch stuurde ze er eentje waar haar vriendje héél stil van werd. Haar laatste. De brief waarin ze het uitmaakte. ,,Want mijn leven hier ging door en ik ontmoette een andere jongen.’’ Terwijl zij al weer lekker aan het feestvieren was, maakte de luchtpostbrief de lange reis over de oceaan en werd pas weken later geopend in de hut van dat vriendje. Zijn reactie, die ook weer een tijd onderweg was, luidde dat hij daar geen rekening mee had gehouden. Toch vatte hij het sportief op en kwam later zelfs nog naar haar bruiloft.
‘Lieve jongen’
Culinair adviseur Allard Tuitel (66) uit Bruinisse was in de jaren 70 als dienstplichtige hofmeester bij de Koninklijke Marine aan boord van de onderzeebootjager Hr. Ms. Overijssel. Zijn moeder was een fanatieke brievenschrijfster en stuurde hem regelmatig berichten die begonnen met ‘Lieve jongen, hoe gaat het met je?’
Probleem was dat marineschepen tijdens NAVO-oefeningen van enkele maanden altijd op volle zee waren. ,,Beetje lastig voor de PTT om langs te komen’’, zegt Allard. ,,De brieven gingen naar Den Helder, vanwaar ze naar bevoorradingsschepen werden gebracht die een helikopterdek hadden. Midden op zee werd proviand in een mand aan een kabel bij ons aan boord gebracht en daar zat ook de post bij.’’
Terugschrijven deed hij niet. De oefeningen duurden maar enkele maanden en zijn antwoord zou toch pas aankomen op het moment dat zijn schip alweer de thuishaven binnenliep. Ook als de reis werd verlengd, bijvoorbeeld omdat de onderzeebootjager een van spionage verdacht visserschip moest volgen, kon hij dat niet laten weten. ,,Wel kregen ze thuis een telefoontje van de marine dat ik langer weg zou blijven. Als ze dan vroegen waarom, luidde het antwoord: dat mogen we niet zeggen.’’
foto: Anita den Hollander ging nog wel op wintersport met haar zeevaartscholier, maar maakte de verkering uit via een luchtpostbrief. | Foto’s: Archief Anita den Hollander
Geen reacties