Een karakteristieke Zeeuw
door Albert Kort
Mijn vader kwam uit een ander nest als mijn moeder. Hij was protestant, zij katholiek. Ma kwam uit Brabant, pa was een uit de klei getrokken Zeeuw. En dat kon je aan veel dingen merken.
Zij was meer het uitbundige type, soms zelfs een uitgesproken flapuit. Hij daarentegen was bedachtzaam en koos zijn woorden zorgvuldig. Uiterst voorzichtig was de man. Iedere keer wanneer mijn moeder met een plan kwam om aan iets nieuws te beginnen, wist hij wel de nodige bezwaren te bedenken en zette hij zijn voet op de rem. ,,Zou je dat nu wel doen?”, luidde steevast zijn eerste vraag. Of: ,,Bedenk wat het allemaal met zich mee kan brengen, als je daaraan begint.” Vragen kenmerkend voor iemand die zijn hele levensweg bezaaid ziet met voetangels en klemmen.
Zijn werk – hij was accountant-boekhouder van een klein kantoor – gaf hem regelmaat, voorspelbaarheid en dus zekerheid. Alles draaide om punctualiteit. Stipt half negen begon hij met zijn werk, om kwart voor zes stopte hij en klokslag zes stond het avondeten op tafel. Na afloop hielp hij mijn moeder met de afwas, om vervolgens om half negen de PZC te gaan lezen. Om half tien kwam de eerste borrel op tafel. Nadat hij een uur later zijn tweede achterover had geslagen, ging hij naar bed. De volgende morgen stond hij stipt kwart over zeven weer op.
In veel opzichten doet de man dan ook denken aan de Well Respected Man van de Kinks, het singeltje waarmee de popgroep in 1965 weken achtereen op de hitlijsten stond.
Aan feestjes had hij net als zijn vader een uitgesproken hekel, zeker aan familiefeestjes van mijn moederskant. Want die konden af en toe flink uit de hand lopen met al die luidruchtige Brabanders die als ketters rookten, schuine bakken vertelden en zich een stuk in de kraag dronken. Hij moet er zich mateloos aan hebben geërgerd. Tenslotte was het na afloop vrijwel altijd een bende in huis. De kamer stond blauw van de rook, overal lagen lege flessen en de asbakken puilden uit van de vele sigaren- en sigarettenpeuken. Nee, dat was allemaal niets voor hem. Hij kon pas opgelucht ademhalen, wanneer de meute was vertrokken en de boel aan de kant was gezet. Het normale leventje kon zijn gang weer gaan.
foto boven: Een gezellig familiefeest, ca 1972 | foto’s archief Albert Kort
Geen reacties