Haaientanden

door Mieke van der Jagt

Van niets kan een mens zijn hoofd zo leeg en kalm krijgen als van een ochtendje of een middagje haaientanden zoeken. Alleen! Geen hond om op te letten, geen kinderen die het water in kunnen sukkelen en geen medezoekers die om de haverklap vragen: ‘Is dit er één?’

Er bestaan talloze therapieën om van de stress af te komen, om weer Zen te worden maar de goedkoopste manier is iets doen waarbij je niet hoeft na te denken maar waarbij wel een zekere concentratie nodig is. Haaientanden zoeken is een wondermiddel en, zoals vaker bij wondermiddelen, het is verslavend.

Probleem voor mij is dat ik het niet meer kan. Een bril met lees en afstandsgedeelten zorgt ervoor dat ik ze niet meer zie liggen als ik over randen van het terugtrekkende water loop. Ze liggen er wel, want mijn kinderen rapen de een na de ander op. Toch blijf ik zoeken want dat is nu eenmaal wat ik doe op het zand, een gewoonte die er vanaf mijn derde is ingesleten.

Wij gingen vanaf mijn vroegste jeugd op vakantie in Borssele; logeren bij mijn tante en dan de hele dag naar de Kaloot. Ik wilde altijd in het water maar dat mocht niet alleen dus ze leerden me al snel haaientanden zoeken. Op je platte gat, gravend in de schelpenranden, vond je heel snel heel veel kleintjes. Van die mooie, gladde, gave tandjes waarvan de vorm ’s nachts nog op je netvlies hing.

Vanaf die tijd heb ik ze bewaard en heb ik er ook een hoop weggegeven: een goede daad waarvan de ontvangers meestal onmiddellijk verslaafd raakten. De dynamische diepe geul voor de Kaloot is een onuitputtelijke bron van tanden en andere fossielen. Maar al snel was ik erachter dat je ook in Cadzand en in de Verdronken Zwarte Polder bij Nieuwvliet mooie grote kon vinden. En later werd ook de Maasvlakte een hotspot.

Ik heb heimwee naar mijn therapie: Een eind zwemmen, sokken breien en haakwerk hebben min of meer hetzelfde effect maar niet helemaal. Ik zal iets anders moeten zoeken. Mijn vader spitte elk jaar zijn moestuin twee steken diep, een neef van mij schildert om de haverklap zijn perfect glimmende huis opnieuw van buiten en van binnen. Ik begrijp nu wel waarom maar ik zie het zelf niet zitten.

Het blijft dus kuieren over de schelpenrandjes aan de Kaloot. In de hoop dat ik toch een keer die hele grote vind die ik al mijn hele leven zoek en die je van een eind kunt zien liggen.

Foto Mieke van der Jagt

Geen reacties

Geef een reactie