’s Ochtends om half acht Franse les
THEMAKRANT SCHOOL (editie 14, SEPTEMBER 2022)
door Allie Barth
Om wat meer inkomen te krijgen, gaven onderwijzers in de negentiende eeuw al lessen in vreemde talen, voornamelijk in het Frans.
Zij moesten daarvoor wel bevoegd zijn. Meestal eenmaal per week moesten schoolkinderen, die naar het voortgezet onderwijs zouden gaan, al om half acht ’s morgens naar school waar een onderwijzer of het schoolhoofd dan les gaf in het Frans.
Ook ik behoorde tot de uitverkorenen. In de vijfde klas kreeg ik les van de onderwijzeres, die in de eerste klas lesgaf, en de akte bezat. Juffrouw T. Smith kwam uit Groningen, maar was die tongval in haar Zeeuwse periode niet kwijtgeraakt. Bij het aanleren van Franse woordjes hoorden wij: ‘La porte betekent te teur’ en dat dreunden we dan klassikaal op, omdat dat moest.
Vloekje
In de zesde klas kregen we Frans van het schoolhoofd, dat ons ook Franse liedjes aanleerde, zoals Au clair de la lune. Dat ging over het lenen van een pen bij het licht van de maan. De laatste regel ervan luidde: ,,Ouvre moi ta porte, pour l’amour de Dieu.’’ Die zin mochten we op onze School met den Bijbel niet zingen. Het hoofd legde uit, dat het eigenlijk een vloekje was. Om de liefde van God werden in Gereformeerde kringen bij het licht van de maan geen deuren geopend.
We zongen allemaal braaf de door het schoolhoofd gewijzigde tekst: ,,nous sommes tous en deux’’. Wat natuurlijk flauwekul was want je kunt met z’n allen in zo’n klaslokaal nooit met z’n tweeën zijn.
Toch leverden de lessen wel wat op. Op de middelbare school hoefde ik het eerste jaar aan Frans niets te doen. Dat kende ik al.
Eigenlijk ben ik nu wel jaloers op mijn twee kleinkinderen die in Noorwegen school gaan. De één is negen jaar en de andere elf. Beiden spreken niet alleen vloeiend Noors, maar ook even vloeiend Engels. Deze talen worden al in de eerste klas gedoceerd, waarbij de nadruk wordt gelegd op het spreken. Helaas, hun kennis van het Nederlands gaat duidelijk achteruit.
Geen reacties