Onze rijtoer door Walcheren
THEMAKRANT SCHOOL (editie 14, SEPTEMBER 2022)
door Johanna Suzanna Koppejan (bewerkt door Willem Staat)
Henk van Eenennaam uit Nieuw- en Sint Joosland bezit een schoolschrift vol opstellen en verhaaltjes van zijn moeder Johanna Suzanna Koppejan uit Ritthem (geboren 11 juli 1904). Daarin staat het verslag dat zij maakte over de schoolreis op 14 juli 1915. Die jaarlijkse tochtjes met veren wagentjes maakten ze vanuit de Ritthemse school tot in de jaren zestig.
,,Eindelijk is de dag aangebroken. Den 14e Juli zouden we gaan rijden. Weken tevoren hadden we elke week 2 cent meegebracht. Want wij hadden veel geld nodig om het eten en drinken dat wij nodig hadden te kopen.
’s Morgens vroeg stonden wij op, ten minste een uur vroeger dan gewoonlijk. Dadelijk keken wij naar buiten hoe of ’t weer was. Want het zonnetje vrolijkt alles op. Toen wij opstonden trokken wij onze zondagse kleren aan. In eten hadden wij ’s morgens geen lust. Wij gingen nu om half 9 naar school. Daar zagen wij reeds twaalf wagens voor het schoolhek staan en ons wagentje. Dat is dus dertien wagens. De Meester was druk bezig met de wagens in te laden met eten en drinken.
Toen wij elk een plaats hadden op een wagen, was spoedig alles klaar. Het beloofde een prachtige dag te worden. Toen reden wij op een drafje weg onder het zingen van het schoolliedje ‘Onze koningin leve’. De mensen op ’t dorp stonden te kijken, wuifden en wensten ons een goede reis en veel pret.
Limonade of kwast
Nu kwamen we op den weg naar Oost-Souburg en reden over de brug op de Nieuwe Vlissingseweg en dan naar de Abeele en dan linksaf naar Koudekerke. Voor wij te Koudekerke waren, hielden wij sto; bij het slot ter Hooge, dat was een oud kasteel met torens. De omgeving was prachtig met perken met mooie bloemen en bossen. Onze kelen waren nu droog van het zingen, daarom maakten we ze wat vochtig met limonade of kwast (citroenlimonade red.). De onderwijzeres maakte een kiekje van de wagen.
Spoedig reden wij verder naar Koudekerke, dat is een mooi groot dorp. De kerk staat in het midden. Er was juist een drukte op ’t dorp, want er was een troep soldaten op ’t dorp en de kinderen speelden met de onderwijzers.
Van Koudekerke liep de straatweg naar Biggekerke. Onderweg zagen wij mooie hofsteden en velden vol koren en weiden met grazende koeien. Toen wandelden wij rond het dorp en zonge vrolijke liedjes. Toen mochten wij nog eens drinken en stapten wij weer in en reden op weg naar Zoutelande of Zoetelande, zoals de mensen zeggen. Hier spanden wij uit in ‘De Roode Leeuw’.
Nadat wij den inwendige mens versterkt hadden met krentenbrood en wittebrood bezochten wij Zoutelande. Dit is een klein dorpje. Vroeger was het groter. Het is grotendeels verzwolgen door de zee. Aan de voet van de duinen is er een Willebrordsputje. De duinen waren smal. Wij zagen stenen muren die dienden om de duinen tegen te houden. Ook de voet van de duinen was versterkt door stenen en paalwerk. In de zee varen er schepen op de golvende baren. Aan de voet der duinen hebben wij uitgerust van ’t beklimmen der duinen. Hier werd weer een foto gemaakt. Nadat wij een liedje gezongen hadden zochten wij de wagens weer op. Toen wij weer ingespannen waren reden wij naar Westkapelle.
Vuurtoren
Westkapelle is een mooi dorp. In de verte zagen wij al de hoge kerktoren. Op die kerktoren brandt ’s avonds een groot licht. Daarom noemen wij hem een vuurtoren. Als je door het dorp gaat dan kom je op een grote brede dijk. Die is in het jaar 1540 gelegd door Karel V. De dijk is wel 100 meter breed en 2½ kilometer lang. Nu reden wij naar Aagtekerke, dat was langs een nieuwe straatweg en aan de ene kant zagen wij de tramlijn.
Aagtekerke is een klein dorpje. De kerk staat in het midden op het dorpsplein. Nu hielden wij even stil om de paarden te laten rusten en wij dronken meteen een glaasje limonade en aten een koekje.
Daarna reden wij voort naar Domburg. Dat was een smalle weg. Wij kwamen een hooiwagen tegen en wij konden hem niet passeren, daarom reden wij over een weiland. Op Domburg spanden wij uit en wij gingen dadelijk door het dorp al zingende naar de duinen. Op de hoogste duin klommen wij, die duin heet ‘de Hooge Hil’, die is wel 20 meter hoog. Daar hadden wij een mooi gezicht. Wij konden ver uitzien. Wij zagen heel in den verte de hoge toren van Veere. Toen wij een poosje gekeken hadden gingen wij naar het strand. Daar zagen wij veel badkoetsen en strandstoelen. Sommige mensen baadden ook in de zee. En kinderen vermaakten zich met een slootje in het zand te bouwen.
Zwakke kinderen
Eindelijk gingen wij naar Domburg terug want wij voelden aan onze maag dat het tijd was om te eten. Daar stond reeds de tafel weer klaar. Toen wij gegeten hadden spanden wij weer in en reden wij naar huis. Dat was een mooie weg naar Oostkapelle. Wij zagen veel villa’s en mooie bossen. Wij hebben ook een oud kasteel gezien, dat heet Westhove. Dat kasteel is bekend omdat er jaarlijks kinderen komen, die zwak zijn. Ze noemen Westhove daarom een herstellingsoord.
Nu reden wij over Oostkapelle naar Serooskerke. Daar hielden wij weer stil om iets te drinken en weer wat te eten. Serooskerke is een mooi dorp. Er staan aan weerskanten grote bomen die haar takken naar elkaar buigen en zo een gewelf vormen. Nu reden wij weer voort naar Middelburg. Daar begon het te regenen. Rechts zagen wij het dorpje Sint Laurens. Toen wij in de stad kwamen zagen wij mooie winkels. Overal brandde prachtig gas of elektrisch licht dus dat is heel mooi.
Nu reden wij langs Nieuw- en Sint Joosland naar huis. Onderweg hielden wij nog eens stil. Eindelijk kwamen wij in het donker thuis met veel nieuws en vermoeid gingen wij naar bed.
Foto: De kinderen tijdens de schoolreis van de school in Ritthem in 1915. | foto maker onbekend
Geen reacties