Studeren in de grote stad
door Albert Kort
Voor veel jongeren uit de provincie was Amsterdam in de jaren zestig en zeventig ’the place to be’. Vrijheid, magie, seks en drugs gaven de stad een internationale reputatie en wat er gebeurde rond het Spui, de Dam, het Leidseplein en het Vondelpark maakte wereldwijd diepe indruk.
Provo’s die het gezag uitdaagden. Studenten die universiteiten bezetten en de confrontatie met de politie opzochten. Hippies die openlijk handelden in softdrugs. Kortom, alles leek in die tolerante stad mogelijk. Niet voor niets pakten veel leerlingen van mijn school (het Willibrordcollege in Goes) na het examen dan ook zo snel mogelijk hun biezen en trokken naar de hoofdstad om de sfeer daar te proeven. Studeren kwam op de tweede plaats en deden ze niet zozeer om een vak te leren waarmee je carrière kon maken, maar om iets meer van de wereld te kunnen begrijpen. Geen wonder dat sociale geografie, antropologie en sociologie tot de meest populaire studies behoorden.
Ik vertrok in 1975 naar Amsterdam om er geschiedenis aan de Vrije Universiteit te studeren. Jan Bruijns, een oud-klasgenoot van me, hielp me aan een kamer, een piepkleine ruimte in een woning aan de Raadhuisstraat, schuin tegenover de Westerkerk.
Het was een buitengewoon gehorige ruimte, waar je ieder geluid van de buurman kon opvangen. Het interieur was spartaans. Een bureau, een opklapbed, een stoel en een wastafel, en dat was het wel zo’n beetje. Als verwarming gebruikte ik een gasfles, gevuld met propaan. Het ding woog als lood en het was altijd weer een hele tour om de fles over de steile en nauwe trappen naar je kamer op vier hoog te slepen. Levensgevaarlijk bovendien, als je bedenkt dat de inhoud explosief was en de woning geen enkele veiligheidsvoorziening kende.
Het studentenleven in Amsterdam pakte heel anders uit dan ik me had voorgesteld. Van het ‘vrije’ leven was in de jaren dat ik in de stad woonde nog maar weinig te bespeuren. Vrijwel iedere dag moest ik naar college, en zowat alle avonden waren gevuld met het lezen van dikke boeken. Daarbij kwam nog dat de naam ‘Vrije Universiteit’ mij aanvankelijk op het verkeerde been had gezet. Ik was er namelijk van uitgegaan dat het woord ‘vrij’ betrekking had op het vrije leven van de studenten, terwijl het in werkelijkheid sloeg op de gereformeerde signatuur van de universiteit. In de colleges geschiedenis ging het voornamelijk over de geschiedenis van het protestantisme en de zegeningen die de Reformatie de mensheid hadden gebracht. Enige ruimte voor discussie was er niet, daarvoor was het onderwijs te traditioneel en de afstand tussen docenten en studenten te groot.
Nee, Amsterdam bleek voor mij toch niet ’the place to be’, en daarom keerde ik onmiddellijk na het voltooien van mijn studie in 1982 de hoofdstad mijn rug toe. Teruggekeerd in Goes, mijn oude nest, vond ik al snel een baan als docent geschiedenis.
Foto boven: Terug in Goes. Na gedane studie is het goed rusten. | foto privéarchief Albert Kort
Geen reacties