Een teiltje met water
door Albert Kort
We kunnen het ons nauwelijks voorstellen, maar ooit was water een schaars goed. Dat je minutenlang onder een sproeikop stond waaruit onbeperkt water kwam, zou het begrip van mijn grootouders te boven zijn gegaan.
Ze zouden het waarschijnlijk niet alleen als een kostbare verspilling van water hebben gezien, maar tevens als een compleet nutteloze bezigheid. Je lichaam wassen deed je tenslotte met behulp van een paar doeken en een kom gevuld met water.
Ruim vijftig jaar geleden woonden wij in de Piccardtstraat in Goes, op nummer 14. Beneden had je de keuken, en twee woonkamers, elk met een kolenkachel. Boven had je drie slaapkamers, een voor mijn ouders en twee kleinere kamers waarvan ik er een met mijn oudere broer deelde. Mijn jongste broer had een eigen kamertje.
Een badkamer hadden we niet. Iedere week – op vrijdagavond – zette mijn moeder water op het vuur dat in een zinken teil werd gestort. Die teil was ons bad. In de winter stond hij voor de kachel in de keuken, in de zomer in de onverwarmde bijkeuken waar mijn moeder de was liet drogen. Eén voor één gingen we in bad. Eerst mijn ouders en daarna was het onze beurt. Voordat we in de teil mochten stappen, werden we flink ingezeept. Het water zou immers al te vies worden van alle vuiligheid die zich in de loop van de week op je lichaam had vastgezet. Eenmaal uit de teil, deed je schoon ondergoed aan en werd je in andere kleren gehesen. Een zalig gevoel, je voelde je herboren.
Doordeweeks waste je je met een washandje bij de kraan in de keuken. Shampoo hadden we niet. Tandpasta natuurlijk wel en iedere avond moesten we minutenlang onze tanden poetsen. Niet dat dit overigens veel geholpen heeft, want mijn gebit vertoonde al vroeg de kenmerken van een afgebrand kerkhof.
In 1968 verhuisden we naar een veel grotere woning in Goes-Zuid. Ik kon mijn geluk niet op, toen ik zag dat ons spiksplinternieuwe onderkomen in de Lindenstraat over een eigen badkamer beschikte, compleet met douche, wastafel, WC en badkuip. Wat een ongekende luxe! Voortaan iedere vrijdag in de badkuip liggend, en draaiend aan kranen waar zowel koud als warm water uit kwam. En het teiltje? Dat kreeg een andere bestemming. In de zomermaanden werd het met water gevuld, om er scheepjes in te laten varen. Of om de duikbril uit te proberen. Weggegooid werd er toen niets.
Foto boven: Toen het teiltje nog als badkuip werd gebruikt. | foto privéarchief Albert Kort
Tim Fakkeldij
Geplaatst op 10:12h, 07 juliWat een luxe, alleen in de tobbe, wij gingen met z’n 4 of 5 gelijk in het bad! Een zinken badkuip, die op zaterdag de keuken in werd gesleept , warm water er in en allemaal in bad.
Later na onze verhuizing, naar een woonark, was het in de winter in de keuken bij de kraan, en in de zomer, inzepen en het water in, was je ook weer schoon.
Frits de Kaart
Geplaatst op 20:33h, 28 meiMooie herinnering. Als oudste van een gezin van 5 kinderen iedere vrijdagavond in bad in een teiltje in de keuken. Als je pech had en je als laatste aan de beurt was dan ging je in het badwater van je broers en zus, dat dan al behoorlijk was afgekoeld. Het brengt me ook op een voorval dat mijn vader eens vertelde. Als jongen uit Vlissingen was hij tijdens de Tweede Wereldoorlog enige tijd geëvacueerd op een boerderij op Walcheren. Daar was de wekelijkse wasbeurt op het erf bij de regenput met koud regenwater. Hij stond daar zijn onderlichaam te wassen. De verbaasde reactie van de boer was: “Wie wast er nu zijn konte?”