Het karretje dat op de zandweg reed
THEMAKRANT GROOT-OUDERS EN KLEINKINDEREN (EDITIE 9, JUNI 2021)
door Mieke van der Jagt
Te stellen dat ik een kind ben van twee culturen, zou wel erg overdreven zijn.
Maar al heel jong had ik in de gaten dat het er bij Opoe heel anders aan toe ging dan bij Oma. Alleen al de boekjes waaruit voorgelezen werd: bij Opoe was dat steevast W. G. van de Hulst en Oma bestelde de kinderboeken, waaronder de deeltjes van Annie Schmidt, bij de Arbeiderspers. Maar in niets verschilden de grootmoeders zo veel als in de liedjes die ze zongen. Want zingen deden ze allebei, en veel.
Opoe, een schat van een mens, betrok de liedjes die ze zong uit de bundels Psalmen en Gezangen, Kun je nog zingen, zing dan mee en van Johannes de Heer. Ook in de profane liedjes zat altijd wel een moraal. Daantje zou naar school toe gaan, bijvoorbeeld. Die teutte te veel; niet vreemd dat de juffrouw kwaad werd. Het karretje dat op de zandweg reed was ook duidelijk: je moet je kop erbij houden, anders gaat het fout.
Opvoedkundig
Dat Oma het allemaal wat minder nauw nam met de opvoedkundige aspecten van de samenzang, waardeerden wij als kinderen heel erg. ‘Poep, pies en kont’ kwamen regelmatig in de teksten voor. Ze leerde ons min of meer de tango op Een vogeltje dat kon niet kakken. Als er al eens behoefte was aan iets psalm-achtigs, dan zongen we uit de rode bundel: Eens komt de klare, schone dag of Morgenrood.
Er waren natuurlijk wel evergreens die ze allebei zongen: lenteliedjes als De wielewaal en In ’t groene dal, in ’t stille dal. Maar Oma heb ik nooit kunnen betrappen op het zingen van vaderlandse liederen als De Blanke top der Duinen of Hollands Vlag.
Magische sfeer
Het ene voelde nooit beter dan het andere, dat had ik al vroeg door. Het ging erom dat er gezongen werd. En niet een beetje alsof bij de afwas of onder het werk; allebei gingen ze er eens goed voor zitten en dan zong iedereen mee. De sfeer die daarmee ontstond had iets oneindig magisch maar ook iets kwetsbaars. Ik was altijd bang dat er plotseling iemand binnen zou komen en dat het dan ophield.
Poesjes en katten
Een liedje wat Opoe altijd zong was:
Poesje, zeg wat doe je
bovenop het dak?
Als je er eens af viel
en je pootjes brak.
Heb voor mij geen zorgen
lieve jongeheer.
Poesjes komen altijd
op hun pootjes neer.
In de liedjes van Oma kwamen nooit poesjes voor, wel katten. De kop van de Kat is jarig, bijvoorbeeld. Maar een topper was Die kat kwam weer. Daarin doet een boer een kat in vier coupletten de vreselijkste dingen aan om er van af te wezen.
Het refrein:
Maar…die kat kwam weer
want die kon nie langer wag
Die kat kwam weer
de volgende dag
Die kat kwam weer
geloof me ’t is waar
De volgende dag was die kat weer daar.
Dezelfde uitkomst dus, maar in heel andere woorden.
xxxxx
Geen reacties