De waarheid kwam van boven

THEMAKRANT GROOT-OUDERS EN KLEINKINDEREN (EDITIE 9, JUNI 2021)

 

door Adri Leijdekkers

Na de Watersnoodramp van 1953 heeft mijn vader enkele jaren het dierenasiel van de Sophia-vereniging beheerd.

Het ‘asiel’ in de Zierikzeese Zuidhoek was gevestigd in een afgekeurde arbeiderswoning met gekoolteerde muren op pakweg een honderd meter van mijn ouderlijk huis. De levende have bestond voornamelijk uit enkele honden en een groot aantal niet meer van de vlucht naar huis teruggekeerde en uiteindelijk gevangen postduiven van verschillende nationaliteiten.

Simon Carmiggelt schreef eens in één van zijn cursiefjes: ,,Want men moet een mens zijn om enig nut te ontdekken in het ten koste van veel geld en moeite naar een ander land voeren van vogels, met geen ander doel dan hun terugkeer.’’ Die duiven vonden dat kennelijk ook en zijn hier toen maar gebleven.

Logeerhond

Ook toen al brachten vakantiegangers voor een tijdelijk verblijf hun huisdier naar het asiel. Eens, toen een eigenaar zijn hond weer kwam ophalen, wilde het dier niet meer mee terug naar huis en ging vreselijk tekeer. Likte mijn vader over zijn gezicht en was liefst door het openstaande raampje van de auto weer naar buiten gesprongen. Nou, dan ben je wel goed verzorgd denk ik zo. Misschien wel te goed.

Meestal, als hij de honden ging uitlaten, kwam mijn vader een nieuwe logé even thuis laten zien. Zoals op een keer een zwart vuilnisbakkenras-hondje met droeve ogen, dat van plezier op zijn rug met zijn poten naar alle vier de windstreken ging liggen rollen in de pas gelegde bonen.

Klacht

Eens, op een morgen, werd er aangebeld door een politieagent.

,,Er zijn klachten binnengekomen. Eén van de dieren veroorzaakt geluidsoverlast’’, was zijn boodschap.

Nu hadden mijn ouders de hond natuurlijk ook wel gehoord, maar ze wisten niet direct een oplossing voor het probleem. Je kunt zo’n dier ’s nachts maar bezwaarlijk tussenin nemen.

Op die ochtend sloten ze de rijen en verklaarden beiden dat je de honden nooit hoorde. Mijn opoe die bij ons inwoonde, kort en rond en al vroeg die morgen pontificaal gekleed in haar doordeweekse Thoolse streekdracht, deed ook nog een duit in het zakje, maar kwam toch niet verder dan ‘kâje behriepe’.

De waarheid kwam van boven.

Opa

Wakker geworden door de stemmen in de gang, kwam mijn opa de trap af in zijn lange jaeger onderbroek, met daarin, zoals Toon Hermans eens zei, ‘een beetje laag kruis’. Op zijn hoofd zijn onafscheidelijke pet.

Toen hij de agent zag staan op de kokosmat bij de voordeur, riep hij hem halverwege de trap toe: ,,Jie kom zeker vô die nond? Mantjelieve, kè dun êêle nacht hin ôôge dicht ‘uddè.’’

Iedereen, inclusief de agent stond als aan de grond genageld en wist niets meer uit te brengen.

’t Is allemaal echt gebeurd.

Ik stond namelijk óók in die gang en heb het voorval jaren later opgeschreven.

Foto: Adri Leijdekkers omstreeks mei 1953 met zijn oma in Thoolse dracht.

Geen reacties

Geef een reactie