Op vakantie met de auto!
door Albert Kort
Mijn vader was de eerste bij ons in de straat die een auto kocht. Een gloednieuwe nog wel, hagelwit, een tweedeurs Ford Anglia met een naar achter hellende achterruit.
Waarom hij een auto kocht, weet ik niet. Tegen ons zei hij dat hij op zijn brommer niet snel genoeg was om vanuit Goes op tijd bij zijn klanten te kunnen zijn, die verspreid over heel Zuid-Beveland woonden. Het autorijden gaf hem echter vooral een kick, zeker in de weekends wanneer hij er op uit trok en ons trakteerde op uitstapjes naar plekken die buiten fietsbereik lagen, zoals Zeeuws Vlaanderen. Voor ons Bevelanders was de ‘overkant’ een totaal andere wereld.
De Anglia ging niet lang mee. Roestproblemen zorgden ervoor dat de auto al na twee jaar werd ingeruild voor een grotere, en naar achteraf bleek veel betere auto: een Ford Taunus. Die auto bracht ons tijdens de zomervakantie naar ‘verre’ oorden, zoals in 1965 toen we naar Oisterwijk gingen, waar mijn ouders een huisje hadden gehuurd. Een ware luxe. Wij naar Brabant, terwijl de meeste mensen in de buurt niet verder kwamen dan de Zeeuwse kust. Een vriendje van me die nog nooit van Oisterwijk had gehoord, dacht zowaar dat we naar Oostenrijk gingen! Ik liet hem maar in die waan.
De reis naar Oisterwijk nam zowat de hele dag in beslag. De huidige A58 bestond nog niet en via de Oude Rijksweg ging de rit langs Kloetinge en motel De Caisson in Biezelinge. Vervolgens ging het langs Kruiningen, Krabbendijke en Rilland voordat we bij Bergen op Zoom, waar oma woonde, de eerste stop inlasten. Dan naar en door Roosendaal op weg naar Etten-Leur, door Breda en Tilburg, voordat we laat in de middag en doodmoe – mijn vader van de inspanning en wij van de verveling – veilig en wel bij het huisje arriveerden. Om oma dit te laten weten, was afgesproken dat als we haar belden ze driemaal de telefoon moesten laten rinkelen zonder de hoorn van de haak te nemen, dit om kosten uit te sparen.
De vakantie in Oisterwijk was voor ons een waar feest. We zaten in een totaal andere omgeving met veel bossen en vennen die we op Zuid-Beveland niet kenden.
Maar wat vooral telde, was dat mijn vader de tijd had om spelletjes met ons te spelen én ons kon verblijden met zijn favoriete autoritjes die ons een keer zelfs tot aan de Duitse grens brachten! Een onvergetelijke tijd.
Foto boven: Met de Ford Taunus 12m onderweg op weg naar Oisterwijk: v.l.n.r. broer Gerard, ik, broertje Stephan en moeder (zomer 1965)
Beluister het gesprek dat Remco van Schellen van Omroep Zeeland met Albert had:
Geen reacties